Het synchroniseren van meerdere carburateursBij het afstellen van een motor met meerdere carburateurs is het van belang dat alle carburateurs dezelfde opbrengst leveren. Er wordt in dit verhaal vanuit gegaan dat de carburateurs en de motor in optimale conditie zijn en het alleen gaat om de synchronisatie. Bij het synchroniseren moeten enkele zaken afgesteld worden:
De carburateurs zijn meestal verbonden met een vast stangenstelsel waarbij de stelschroef voor de gasklepinstelling op één carburateur zit en daarmee ook de andere carburateur(s) bedient. ad 1; de stand van de gasklep Ad 2; de stand van de stationair sproeier Ad 3; het instellen van de mengverhouding Vacuüm meten
Ad 1) Een absolute meting Voor het uitvoeren van de vacuümtest zijn specifieke meetunits in de handel verkrijgbaar zijn wel mooi maar zijn relatief duur. Het probleem is dat je deze apparatuur maar sporadisch gebruikt en dan een grote uitgave minder gewenst. Een voorbeeld van een set die in de markt verkrijgbaar is ziet er als volgt uit: De meetsonde moet op iedere carburateur op hetzelfde punt worden aangesloten. Een mooi punt is natuurlijk het aansluitpunt van de vacuümvervroeger. Niet iedere carburateur hoeft een dergelijke aansluiting te hebben. Als een identiek punt niet voorhanden is kan de meetsonde worden geplaatst onder in de aanzuig van de carburateur. Zorg ervoor dat de positie van het uiteinde van het meetbuisje aan de slang op exact dezelfde plaats en diepte in de carburateur steekt. Maak als mogelijk gebruik van een hulpblokkering. Als een meetset als boven niet beschikbaar is kun je zelf eenvoudig een meetopzet maken. Voor een absolute meting is er de volgende oplossing: De opzet (voor het testen van twee carburateurs) bestaat per carburateur uit een dunne transparante plastic slang die een één uiteinde in een u-vorm verticaal is bevestigd op een standaard (plankje). Iedere slang heeft nog ongeveer een meter vrije lengte om voldoende stijghoogte te kunnen krijgen. De slangen worden gevuld met een signaalvloeistof. Koelvloeistof is door de blauwe of roze kleur hiervoor geschikt. In de uitgangstoestand staat het vloeistofniveau in beide slangen op dezelfde hoogte. Een maatstreep (een deel van een rolmaat) tussen de slangen is hierbij handig. Aan het vrije uiteinde van de slangen wordt een hulpstuk aangebracht om de positie in de carburateur tijdens het meten vast en identiek te kunnen hebben. <foto> opzet in voorbereiding Voor de verschilmeting kan de volgende opzet dienen: Bij deze verschilmethode wordt er gewerkt met een aantal flessen waarin gekleurde vloeistof aanwezig is. Het aantal flessen is gelijk aan het aantal carburateurs. Iedere fles wordt voor ong 30% gevuld met een gekleurde vloeistof. Net als bij 1) kan dit koelvloeistof zijn. Iedere fles wordt afgesloten met een kurk waarin twee gaatjes zijn aangebracht. Door de gaatjes past (zonder lekkage) een doorzichtige plastic slang. De vloeistof in de flessen wordt met elkaar verbonden door een plastic slang door de kurk tot op de bodem van de fles in de vloeistof te steken. De slangen worden via T-stukken aan alkaar bevestigd. Door het tweede gat in de kurk wordt nog een plastic slang gestoken die op iedere carburateur wordt aangesloten. Dit aansluiten kan op een speciaal daarvoor bestemd punt dan wel in de aanzuiglucht. Let hierbij op een identieke plaats van het uiteinde van de slang. Bij de carburateur met het hoogste vacuüm wordt de fles vol gezogen en de carburateur met het laagste vacuüm raakt leeg. Het is nu zaaks de carburateurs te knijpen dan wel verder open te zetten totdat een gelijk vacuüm wordt verkregen. <foto opzet> in voorbereiding .d |